Hoe ontstaat alcohol? En hoe komt het voor?

Alcohol ontstaat uit gisting. Voor wijn gebruikt men druiven, voor bier gerst en tarwe en voor gedistilleerde dranken granen of vruchten. Het natuurlijke gistingsproces stopt bij ongeveer 15% alcohol. Dit wordt zwak alcoholhoudende drank genoemd. Door verhitting en afkoeling van zwakalcoholhoudende drank (distilleren) kunnen hogere alcoholpercentages ontstaan en dat noemen we sterke drank.
Naast bieren, wijnen en allerlei sterke drank en likeurtjes zijn er ook mixdrankjes, shooters, alcopops en blasters op de markt. Een mixdrankje is sterke drank vermengd met frisdrank; denk bijvoorbeeld aan een rum met cola of vodka met jus d’orange. Het alcoholpercentage ligt tussen 5 en 7%, afhankelijk van degene die hem inschenkt. Shooters zijn likeuren met een hoog alcoholpercentage (rond de 20%), meestal in kleine flesjes van 20ml. Alcopops worden gemaakt door vruchtensappen te laten vergisten, maar vaak wordt ook alcohol en koolzuur toegevoegd. In een alcopop zit evenveel alcohol als in een glas bier, een wijntje of in een glaasje sterkedrank, omdat het gemengd is met een niet-alcoholische drank. Breezers zijn bijvoorbeeld alcopops. Blasters lijken op mixdrankjes maar bevatten als niet-alcoholische toevoeging meestal een stimulerend middel zoals cafeïne of guarana. Vodka Red Bull is de bekendste.