Drugs, wanen en hallucinaties

De meeste mensen gebruiken drugs voor hun plezier. Vaak ervaren mensen ook vooral de gewenste effecten, maar soms kan gebruik ook negatieve effecten hebben. Je kan dan denken aan bijwerkingen zoals niet kunnen slapen, ernstige hoofdpijn, hartkloppingen, misselijkheid etc. In ernstige gevallen kan ook een drugspsychose voor komen. Hoewel drugspsychoses vrij zeldzaam zijn, is het een erg intense ervaring waarbij depressieve klachten achteraf regelmatig voorkomen1. Het is daarom belangrijk om de ervaring te bespreken met een (huis)arts of psycholoog. Bij lang niet iedereen is het fenomeen drugspsychose bekend. Waarschijnlijk dragen schaamte en het niet herkennen bij aan het in stand houden van een taboe rondom (drugs)psychose.

Er zijn diverse soorten psychotische stoornissen, in dit artikel wordt dieper ingegaan op drugspsychose, zullen de algemene symptomen van een psychose worden besproken, en wordt gekeken naar hoe je om kan gaan met iemand waarvan je vermoedt dat hij of zij een psychose heeft.
Drugspsychose, ook wel acute psychose genoemd, is iets dat direct optreedt. Het gaat in dit artikel dus niet over het optreden van psychoses na bijvoorbeeld langdurig cannabisgebruik.

Door: Unity-er Menno Trienekens

Drugspsychose

Een drugspsychose wordt gekenmerkt door hallucinaties en/of waanbeelden, waarvan wordt gedacht dat deze door een ingenomen drug of medicijn kunnen worden veroorzaakt2. Hallucinaties kunnen natuurlijk ook een (gewenst) effect van het middel zijn, zoals bijvoorbeeld bij LSD. Als iemand zich realiseert dat een hallucinatie door het middel is veroorzaakt spreken we niet van een drugspsychose. In de meeste gevallen zal een drugspsychose na 1 tot 3 dagen vanzelf ophouden als het middel niet meer wordt ingenomen. De kern van een drugspsychose is dat zodra het middel niet meer in het lichaam aanwezig is de symptomen langzaamaan zouden moeten verdwijnen, als dit niet het geval is kan er sprake zijn van een andere psychotische stoornis.

Een drugspsychose is niet hetzelfde als schizofrenie, maar er is wel een verband. Schizofrenie is een langdurig ziektebeeld waarbij ook psychoses optreden, deze zijn echter van veel langere duur. Bovendien is er bij schizofrenie ook nog sprake van andere symptomen.

Herkenbare symptomen van een psychose

Waanbeelden

Een waan is een idee dat niet klopt met de werkelijkheid, maar dat wel als waarheid wordt gezien door diegene die het waanidee ervaart. Een waanidee kan gevormd worden na bepaalde hallucinaties die iemand heeft gehad als verklaring voor de hallucinatie. Daarom kan een waan moeilijk te ontkrachten zijn door logisch te redeneren. De persoon heeft immers zelf het ‘bewijs’ waargenomen. Er zijn vele soorten wanen, die in thema’s ingedeeld kunnen worden.

Vervolgingswanen komen het vaakst voor. Dit zijn overtuigingen dat een instantie of iemand de persoon iets aan wil doen, denk aan mishandeling, moord, etc. Zo kan iemand bijvoorbeeld denken dat de politie achter hem aanzit.

Ook referentiewanen komen vaak voor, hierbij denkt iemand dat alles over hem gaat. Gesprekken die iemand hoort, posters, televisiereclames etc. hebben dan in iemands gedachten allemaal betrekking op hem. Hij denkt dan bijvoorbeeld dat de gesprekken op de televisie over hem gaan.

Grootheidswaan is als een persoon zich oppermachtig voelt, hij voelt zich god, beroemd of denkt bijzondere gaven te bezitten. Ook kan een persoon onterecht geloven dat iemand verliefd op hem is, kunnen wanen van fysieke gezondheidsklachten ontstaan of kunnen mensen geloven dat er een enorme ramp staat te gebeuren.

Sommige wanen kunnen bizar zijn voor de buitenwereld en zijn voor de omgeving duidelijk onmogelijk. Andere wanen kunnen in principe wel mogelijk zijn, zoals denken achtervolgd te worden door de politie. Wanen waarbij men gelooft de controle over het lichaam of geest te verliezen worden vaak als bizar gezien. De persoon kan het idee hebben dat zijn gedachten door een buitenstaande kracht zoals aliens worden verwijderd of juist dat gedachten in zijn hoofd zijn geplaatst. De persoon kan zelfs denken dat zijn lichaam of gedrag door een buitenstaande kracht wordt gemanipuleerd. Het onderscheid tussen een sterke overtuiging en een waanbeeld is dat een waanbeeld moeilijk te ontkrachten valt met helder en redelijk bewijs. Iemand is er echt van overtuigd dat zijn idee klopt, terwijl dat voor een buitenstaander duidelijk niet klopt.

Hallucinaties

Hallucinaties zijn waarnemingen die er niet echt zijn. Deze kunnen levendig en helder zijn. Ze hebben evenveel impact als echte waarnemingen. Bovendien heeft iemand geen of weinig controle over de hallucinaties, de persoon kan ze niet of moeilijk onderdrukken. Voor alle zintuigen kunnen hallucinaties ontstaan, maar hallucinaties van geluiden komen het vaakst voor. Meestal hoort iemand stemmen. Deze stemmen zijn duidelijk anders dan de eigen gedachten van de persoon.

Trip, bad trip, psychose

Trip: De persoon ervaart effecten van het middel, zowel prettige effecten als minder prettige bijwerkingen vallen hieronder. Wanneer een persoon hallucinaties heeft is hij zich ervan bewust dat deze door het middel worden veroorzaakt. Iemand kan schrikken of angstig zijn, maar dit is van korte duur.

Bad trip: Een bad trip is een sterk negatieve ervaring onder invloed van drugs. Kenmerkend voor een bad trip is (aanhoudende) angst. In het geval van psychedelica kunnen mensen angstaanjagende hallucinaties hebben of schrikken van de intensiteit van de ervaring. Het onderscheid tussen hallucinaties en de realiteit kan verstoord zijn. Hallucinaties zijn bij een (bad) trip vervormingen van de werkelijkheid. Een veertje kan een draak lijken, maar er is in ieder geval een fysieke waarneming waar de hallucinatie uit voortkomt. Wanneer de effecten van het middel afnemen zal de bad trip hoogstwaarschijnlijk overgaan.

Drugspsychose: Er is sprake van waanbeelden of hallucinaties die door de effecten van het middel worden veroorzaakt. De persoon lijkt in de war, kan paranoïde gedachten hebben en zegt mogelijk vreemde dingen. Hallucinaties zijn niet meer van de werkelijkheid te onderscheiden. Hallucinaties worden waargenomen als echte waarneming en hoeven geen vervorming van de werkelijkheid meer te zijn. Iemand kan angstig zijn en zich terugtrekken. Bovendien kan de persoon zich onvoorspelbaar of agressief gedragen.

Een drugspsychose is veel intenser dan een bad trip. Geruststelling is nauwelijks meer mogelijk. Een drugspsychose duurt langer dan een bad trip en blijft bestaan ook als het middel al is uitgewerkt, meestal duurt een drugspsychose 1 tot 3 dagen. Hallucinaties kunnen binnen deze tijd terugkomen nadat iemand al een tijdje stabiel lijkt. De psychotische symptomen (wanen en hallucinaties zoals eerder beschreven) zijn merkbaar naast de symptomen van een trip. Daarnaast zijn de wanen vaak duidelijk bizar en vaak veel vreemder dan een maf idee dat iemand tijdens een trip heeft. Bovendien worden de wanen als realiteit waargenomen, wat bij een trip meestal niet het geval is.

Risicofactoren en triggers

Alle middelen kunnen een drugspsychose uitlokken, zelfs cafeïne. Theoretisch gezien zouden stimulerende middelen de grootste kans op psychose geven4. Een psychose is een ingewikkelde psychiatrische aandoening, waarbij allerlei verschillende factoren een rol spelen. Het opstapelen van risicofactoren kun je zien als een emmer water. Iedere risicofactor is een druppel water in de emmer. Met een trigger wordt de druppel bedoeld die de emmer doet overlopen. In het geval van een drugspsychose dus meestal gebruik van een drug. Het is dan niet alleen de drug die de psychose veroorzaakt maar een ingewikkelde combinatie van factoren die ervoor zorgt dat de drugservaring de laatste druppel kan zijn die de emmer doet overlopen.

Hoewel er geen onderzoek is naar risicofactoren specifiek voor drugspsychose, kunnen we wel factoren aangeven die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een drugspsychose: slaapgebrek/vermoeidheid, stress, combinatiegebruik, regelmatig gebruik, hoge doseringen, weinig eten, gebrek aan sociale steun (vrienden die je vertrouwt), familiegeschiedenis van psychose, drukke omgeving, eerdere ervaring met achterdochtige gedachten bij gebruik, psychische klachten of psychiatrische aandoeningen en medicatiegebruik.

Omgaan met iemand die een drugspsychose heeft

Het is van groot belang om professionele (medische) hulp in te schakelen wanneer je een drugspsychose vermoedt. Mensen die lijden aan een psychose zijn vaak erg wantrouwend, ze kunnen allerlei complotten in hun hoofd hebben. De eerste stap is dan ook om het vertrouwen van de persoon te winnen. Ga niet mee in de wanen, maar ontken ze ook niet. Simpelweg zeggen dat het niet waar is zal niet helpen, de persoon heeft het immers zelf gezien of gehoord. Een hulpverlener vertelde mij ooit eens over een meisje dat bang was dat andere festivalgangers een complot hadden gesmeed om haar te verkrachten. De hulpverlener reageerde hierop door het meisje te beloven dat ze dat niet zou laten gebeuren. Hiermee werd de waan niet ontkracht of bevestigd, maar voelde de persoon zich wel veilig(er).

Het is belangrijk om de persoon niet alleen te laten, mensen die lijden aan een psychose kunnen zich erg onvoorspelbaar en soms gevaarlijk gedragen. Blijf daarom in de buurt. Vraag iemand anders, indien dat kan, om hulp te halen. Je kan bijvoorbeeld een lokale crisisdienst (via huisarts) bellen of 112. Of als je op een feest of festival bent de EHBO laten waarschuwen. Zorg verder voor een rustige plek en houdt anderen (onbekenden) op afstand. Geef de persoon nooit meer drugs (ook geen cannabis of cafeïne!).

Indien hij je voldoende vertrouwt kun je proberen hem mee te nemen naar een EHBO-post of een ziekenhuis, daar kan medicatie worden gegeven om de hallucinaties of de angst te onderdrukken. Tenslotte is het belangrijk om ook voor je eigen veiligheid te zorgen, ook kan het opluchten om je verhaal met een vertrouwd persoon te delen.

Met medewerking van: Raoul Koning en Judith Noijen.

Literatuur

1 Thompson, A., Marwaha, S., Winsper, C., Everard, L., Jones, P. B., Fowler, D., … & Sharma, V. (2016). Short‐term outcome of substance‐induced psychotic disorder in a large UK first episode psychosis cohort. Acta Psychiatrica Scandinavica134(4), 321-328.
2 American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Washington, DC: Author.
3 Bramness, J. G., & Rognli, E. B. (2016). Psychosis induced by amphetamines. Current opinion in psychiatry, 29(4), 236-241.
4 Stahl, S. M. (2013). Stahl’s essential psychopharmacology: neuroscientific basis and practical applications. Cambridge university press.